Cleyland krijgt Groene Pluim

29 November 2014

Ook dit jaar waren er tal van genomineerden voor onze Groene Pluim. De keuze viel uiteindelijk op de 'Biologische Centrale Cleyland' uit Melsen. Cleyland werd opgericht in 1969 en bestaat dit jaar dus 43 jaar. De firma is nog steeds op dezelfde plaats gevestigd: een grote loods, naast de tuin van de oprichters. Cleyland behoort tot de pioniers en moest, zeker in de beginjaren, optornen tegen veel vooroordelen. Gerard Vermeersch heeft het bedrijf opgericht, samen met Albert Spillebeen, een biologische boer uit Zwevegem en Pierre Gevaert, mede-oprichter van Lima. Deze stapte echter na korte tijd uit de zaak. Volgens de dochter werd haar moeder in die tijd door dokter Meganck uit Gent van kanker genezen, met macrobiotische voeding. Verschillende boeren uit de streek zagen het steeds groeiende gebruik van bestrijdingsmiddelen niet meer zitten, en stapten over op de biologische teelt. Rond dokter Meganck was een beweging actief, met veel voordrachten, en begonnen natuurvoedingswinkels te ontstaan. Toen heetten ze meestal nog 'dieetwinkels'. Er was dus een behoefte om de brug te slaan tussen de telers en de winkels. Gerard Vermeersch zegde zijn werk bij Fabelta op en begon deze groothandel. Vanwaar de naam 'Cleyland' vandaan komt? Wellicht is het een vervorming van 'klei-land', maar zeker is het niet. Dochter Vera was zodanig geboeid door het werk op het bedrijf dat ze haar functie in de klas liet staan en mee in de zaak stapte. Drie jaar later huwde ze met Gery Fonteyne, die op zijn beurt zijn job bij Monsanto liet staan om mee te doen in Cleyland. Zowel Gerard Vermeersch als zijn schoonzoon hadden dus merkwaardig genoeg een scheikundige achtergrond.

In de beginfase was het heel anders werken dan vandaag. Vooreerst was het assortiment niet zo uitgebreid. Er waren een aantal 'fanatieke' kwekers, die het sproeien had afgezworen, en een beperkt assortiment konden aanbieden. Voor fruit beperkte het assortiment zich tot appels en peren. Kortom: binnenlandse groenten en fruit van het seizoen. Cleyland verkocht wat aangeboden werd, met een zeer loonintensieve behandeling: bijna alles werd verpakt. De telers hadden ook geen welbepaalde teeltmethode. Het bindende was toen "niet sproeien". Verschillende boeren hadden aan den lijve ondervonden hoe nefast die sterke behandeling met pesticiden voor de eigen gezondheid wel was. In de beginjaren was er af en toe wat te doen over oneerlijke praktijken in de sector. Gelukkig kwam er een controleorganisme dat orde op zaken stelde. Zo kreeg de firma in 1973 twee ochtenden na elkaar onaangekondigde controles van de inspectie voor voedingswaren. Wellicht lag een anonieme klacht aan de basis van deze plotse belangstelling van de ambtenaren. De onaangekondigde controles vinden nu nog regelmatig plaats. Daar waar er vroeger alleen verse groenten en fruit verkocht werden is er nu een zeer ruim assortiment. Dit valt op door de talrijke koelruimtes. Het klopt dat de biologische teelt in het begin de naam had dat het gezond was, maar niet echt fris en mooi om zien. Door o.a. koelruimtes en rijden met een koelwagen kwam daar veel verandering in. Cleyland wil ook niet te groot worden. Het blijft een klein bedrijf. Ze werken heel zuinig, iedereen is zeer polyvalent inzetbaar. De firma is wellicht de enige die het reeds 43 jaar zonder problemen volhoudt met elk jaar een kleine winst. Groot worden mag nooit een doel op zich zijn. Zo zal je de firma nooit op beurzen zien omdat ze klein zijn en hun klanten kennen hen.